Kijkgedrag:
- Gebruik je ogen goed, het kost niets
Een groot deel van de examenkandidaten zakt op kijkgedrag. Hierbij wordt onderscheid
gemaakt tussen breed en ver vooruit waarnemen, op de juiste manier de spiegels
gebruiken en kijkgedrag in specifieke situaties. Kijkgedrag is essentieel op het rijexamen.
Dit gaat vaak fout:
- Overdreven kijken om goed aan de examinator te laten zien dat je kijkt
Ook al hoor je het vaak van anderen, je hoeft echt niet te laten zien dat je kijkt. Als je normaal en goed waarneemt, dan ziet de examinator dat ook. Kijk dus zoals het je geleerd is
- Te snel kijken, met een flits door je spiegels
Ieder mens heeft tijd nodig om te beseffen wat hij ziet. Als je in je spiegels kijkt, heb je ongeveer een seconde nodig om in te schatten waar een auto zich bevindt. Wil je ook zijn snelheid inschatten, dan zul je 2 of 3 keer moeten kijken, want dan zie je de verschillen in
afstand pas goed en weet je hoeveel harder hij rijdt. Neem dus de tijd voor je spiegelwerk, begin op tijd en controleer.
- Teveel op 1 punt richten
Door je blik steeds te veranderen, verslapt je aandacht niet. Probeer altijd te letten op bewegingen in het verkeer. Zodra je iets ziet bewegen, dan kijk je er even gericht naar. Is het niet interessant dan laat je het weer los. Een kind op een fietsje kun je vanuit je ooghoek opeens zien bewegen. Met deze aanpak zul je dus gericht naar hem kijken en sneller kunnen inspelen op zijn gedrag. Voordeel is dat de examinator ziet dat je alert bent.
- Niet ver genoeg vooruit kijken
Veel kandidaten kijken nog tekort voor de auto. Hierdoor merk je situaties te laat op, ga je te hard een scherpe bocht in etc. Leer ver vooruit kijken. Daar moet je instructeur je bij helpen.
Plaats op de weg:
Durf de ruimte te gebruiken
Als je het begrip plaats op de weg erg letterlijk neemt (volgens theorieboekje), dan rijdt je zoveel mogelijk rechts. Helaas wordt dit door de examenkandidaat vaak erg overdreven.
Dit gaat vaak fout:
- Te dicht langs geparkeerde auto's, obstakels of fietsers rijden
Neem voldoende ruimte bij het passeren van stilstaande objecten en bewegende verkeersdeelnemers. Ook als dat betekent dat je daarvoor (deels) op de andere weghelft moet komen. Zolang je je tegenliggers maar niet hindert. Probeer niet koste wat kost binnen de lijnen te blijven(tenzij strikt noodzakelijk) als dat de veiligheid in gevaar brengt. Het is maar verf waar je overheen gaat.
- Niet of onvoldoende voorsorteren
Met goed voorsorteren zorg je dat je niet ingehaald wordt waar je dat niet wilt en hou je de weg vrij voor overig verkeer waar zij jou wel mogen inhalen of tegemoet komen.
- Bochtenwerk
Als het mis gaat in de bochten dan heeft dat doorgaans met je kijkgedrag te maken. Wie niet ver genoeg vooruit kijkt, ziet te laat hoe scherp een bocht is en zal er met de verkeerde snelheid ingaan. Pas dus je snelheid altijd aan de bocht aan door ver vooruit en door de bocht te kijken.
- Bermvrees
In het begin is het best lastig om in te schatten hoe breed je auto is. veel kandidaten kennen dat en blijven op landweggetjes of smalle wegen teveel links rijden. Leer je auto kennen en zorg dat je ook langs de kant kunt rijden. In veel gevallen is het nodig om ook je
snelheid te minderen als je tegenliggers nadert.
Snelheid:
Altijd aangepast aan de omstandigheden
Het is onmogelijk om te zeggen waar je hoe hard moet rijden. Dat komt omdat de situatie op een bepaalde plaats steeds wisselt. In een drukke winkelstraat mag je misschien wel 50, maar is 30 soms echt de limiet in verband met druk verkeer.
Dit gaat vaak fout:
- Langzamer rijden dan nodig is
De hoofdregel is: rij de snelheid die toegestaan is, zolang dat veilig is. Dat betekent dat je bijvoorbeeld op een voorrangsweg binnen de bebouwde kom 50 rijdt als dat het maximum is. Ga je langzamer rijden om maar geen fouten te maken, dan ben je verkeerd bezig. Je
houdt het verkeer op en de examinator zal je onzeker vinden. Let wel op dat je altijd je snelheid aanpast aan de omstandigheden.
- Te hard door de bochten (zie ook plaats op de weg)
Als het mis gaat in de bochten dan heeft dat doorgaans met je kijkgedrag te maken. Wie niet ver genoeg vooruit kijkt, ziet te laat hoe scherp een bocht is en zal er met de verkeerde snelheid ingaan. Pas dus je snelheid altijd aan de bocht aan door ver vooruit en door de bocht te kijken.
- Te snel kruisingen naderen / oversteken
Een veel voorkomende fout is het naderen van kruisingen. dat gaat vaak veel te hard. Oorzaak is het niet tijdig zien dat er een kruising is of niet goed herkennen hoe het zicht is op de kruisende weg. Alleen door oefenen leer je met de juiste naderingssnelheid te rijden.
Oefen hier dus op met je instructeur. \
- Fabeltje: altijd 5 km/u harder rijden
Je hoort vaak dat het het beste is om altijd 5 km/u harder te rijden dan toegestaan. Vergeet dit gewoon helemaal. Waar het kan rijdt je de limiet, anders langzamer. Je mag harder als
het de enige manier is om een situatie veilig te houden of op te lossen. Denk hierbij aan het afmaken van een inhaalmanoeuvre. Soms is het nodig om iets harder te gaan rijden.
Voorrang verlenen,
Hou de controle bij je zelf
Het lijkt รฉรฉn van de lastigste regels te zijn om toe te passen, het voorrang verlenen of voor laten gaan. Iemand moet het doen, dus als jij het niet doet dan volgt meestal de remingreep.
Dit gaat vaak fout:
- Afslaan en voor laten gaan
Bij het afslaan moet je het doorgaande verkeer voor laten gaan. Voetgangers en fietsers bijvoorbeeld als je rechts afslaat. veel kandidaten denken. Als zo'n weggebruiker twijfelt denk dan niet: als hij niet gaat dan ga ik wel. De twijfel ligt aan jou, als je laat zien dat je stopt dan zul je zien dat de ander zijn weg vervolgt. Hou de situatie onder controle en geef voorrang.
- Voorrang verlenen op kruisingen
Kijkgedrag en snelheid zijn hier vaak de boosdoeners. Als je het kruispunt niet goed kunt overzien, ga dan langzamer of stop. Vaak hoor je een kandidaat zeggen: sorry hoor, maar ik zie niks, alsof ze zich moeten excuseren dat ze zo langzaam gaan. Maar dit wordt nu juist van je verwacht. Je instructeur leert je door te rijden als het zicht vrij is, maar pas dat alleen toe als dat ook het geval is. Anders dus gewoon langzamer aan of stoppen.
- Uitritconstructies
Steeds meer kruisingen worden omgebouwd naar een uitritconstructie. Aan het einde van de weg heb je dan een drempel waar de stoeprand van de kruisende weg doorloopt. Hier dien je alle verkeer voor te laten gaan. Dus ook de voetgangers. Doen dus.
In het algemeen kun je stellen dat kandidaten zich vaak laten verrassen in dit soort situaties. Als er een auto van rechts komt moeten ze eerst nadenken wie er eerst mag.
Probeer het om te draaien. Wanneer je voorrangssituatie nadert, bedenk je alvast voor wie je moet stoppen. Stel: je ziet een zijstraatje rechts komen, dan denk je: ik stop als er iets uit komt rijden, al voor je daadwerkelijk iets ziet. Komt er dan verkeer uit, dan hoef je alleen
nog maar uit te voeren, ipv bedenken en beslissen.
In-en uitvoegen,
Met de juiste snelheid lukt het altijd
De angst van veel kandidaten, invoegen. Vooral als het druk is bestaat de angst er niet op te komen. Toch is invoegen niet moeilijk als je je aan een paar regels houdt.
Dit gaat vaak fout:
- Verkeerde snelheid
Instructeurs hameren erop om voldoende snelheid te maken. Dat is nodig om je te leren met snelheid in te voegen. Alleen hangt die snelheid helemaal van de situatie af. De enige manier om het gat tussen twee auto's te benutten is om dezelfde snelheid te gaan rijden.
Dan maak je optimaal gebruik van je snelheid en is invoegen het makkelijkst.
- Kijkgedrag
Veel kandidaten zijn zo bezig met laten zien dat ze in hun spiegels kijken dat ze vergeten er ook iets in te zien. zodra je op de invoegstrook aanrijdt begin je al met observeren. En dat blijf je steeds herhalen tot je plaats en snelheid goed zijn. Als je richting aangeeft en langzaam opschuift, controleer ook dan je spiegels. Zo kun je het verkeer dat op de 2e of derde rijstrook rijdt ook in de gaten blijven houden.
- Uitvoegen
In principe doe je dat met de volle snelheid. Dus pas afremmen op de uitvoegstrook. Als de situatie dat niet toelaat (verkeer voor je dat langzamer gaat) dan pas je je uiteraard aan.
- Algemeen
Hou de rust erin, durf de invoegstrook te gebruiken zo lang als nodig is en controleer regelmatig je spiegels.
De taal van de weg:
Die kan jij ook leren verstaan
Verkeersborden, strepen, lijnen, verdrijvingsvlakken en dan ook nog heel veel indirecte signalen waar je conclusies uit kunt trekken. Allemaal informatie die je gratis krijgt als je het maar wil zien.
Dit gaat vaak fout:
- Borden niet zien, of borden zien die er niet zijn
Het is al lastig om je auto door het verkeer te krijgen en dan moet je ook nog op borden letten. Toch is de informatie die ze geven vaak broodnodig, anders weet je bijvoorbeeld niet wie er voorrang heeft. Eรฉn voordeel, ze hebben lekker felle kleurtjes en dat is niet voor
niks. Als het goed is vallen ze daarmee extra op. Kijk ver vooruit, de weg is dan smaller en de borden vallen makkelijk in je zichtveld. Wat niet interessant is kun je direct weer vergeten.
Waar jij je vooral op moet concentreren zijn de borden die met snelheid, voorrangsregeling en rijrichting te maken hebben.
- Pijlen en lijnen, ze wijzen je de weg
Met name bij grotere kruisingen, rotondes en knooppunten geven lijnen en pijlen de rijroute aan. Hier moet je goed op letten, zodat je voorkomt opeens ongewild op een andere rijstrook te rijden of ergens naar toe te gaan waar je niet heen wilde. Vooral het per ongeluk opschuiven naar een andere rijstrook komt bij afslaan nogal eens voor. Voorkom dit.
Tip. Volg bij meerdere rijstroken degene die je vรณรณr de bocht koos. Is dit per ongeluk de linker van twee, dan is dat maar zo. Je kunt na de bocht wel weer opschuiven naar rechts, dat is veiliger dan in de bocht.
- Groen, geel of rood.
Wat de kleuren van het verkeerslicht betekenen, dat weet je wel. Wat veel kandidaten toch nogal eens fout doen is op het laatste moment nog (krachtig) remmen voor geel (lees oranje). En als je een examinator bang wil maken dan moet je dat vooral doen. Het is de enige situatie waar hij geen controle over heeft, immers hij kan jou rem beweging niet tegenwerken.
Zorg dat je bij het naderen al weet wat er achter je rijdt, dit beรฏnvloed je beslissing soms bij het al of niet stoppen. Durf door te rijden als stoppen logischerwijs niet meer mogelijk is.
Inhalen / rijstrook wisselen:
Durf de ruimte te gebruiken
Dit item heeft een aantal overeenkomsten met plaats op de weg. Op dat punt gaat het ook vaak fout. Het gaat dus meestal om waar je inhaalt, niet of je inhaalt. Maar inhalen hoort er wel bij.
Dit gaat vaak fout:
- Binnen de bebouwde kom
Neem voldoende ruimte bij het passeren van bewegende verkeersdeelnemers. Ook als dat betekent dat je daarvoor (deels) op de andere weghelft moet komen. Zolang je je tegenliggers maar niet hindert. Probeer niet koste wat kost binnen de lijnen te blijven(tenzij strikt noodzakelijk) als dat de veiligheid in gevaar brengt. Het is maar verf waar je overheen gaat.
- Snel (-auto) weg
Zorg dat je voldoende snelheid hebt, liefst al voor je naar links gaat. Dat beperkt de tijd die je nodig hebt om in te halen. kijk regelmatig in je spiegels en bedenk tijdig dat je de auto die voor je rijdt wilt gaan inhalen. Hoe eerder je er mee bezig bent, des te vloeiender gaat het.
- Buiten de bebouwde kom.
De gevaarlijkste plaats om in te halen en ongelukken hebben altijd verstrekkende gevolgen. Meestal zijn inhalen op onoverzichtelijke plaatsen, verkeerd inschatten en onvoldoende snelheid de boosdoener.
Zorg dat je voldoende ruimte hebt tussen jou en het voertuig dat je wil inhalen. Het zicht naar voren is zo veel beter en je kunt al vaart maken alvorens echt in te halen. Daarmee verkort je de inhaaltijd.
- Algemeen
Als je iemand wil inhalen ben je vooral met de situatie vรณรณr je bezig. Vergeet echter niet om ook je spiegels goed in de gaten te houden.
Besluitvaardig rijden:
Kwestie van goed inschatten en doen…
Twijfelachtig of onzeker rijden valt onder het kopje ‘niet besluitvaardig zijn'. iedereen kent het een beetje, met name van de begintijd van hun rijopleiding. Sommigen hebben er op hun examen nog teveel last van.
Dit gaat vaak fout:
- Snelheid
Niet besluitvaardig zijn gaat veelal samen met te langzaam rijden. De angst dat er elk moment iets kan gebeuren doet sommigen langzamer rijden dan nodig is.
- Beslissingen nemen
Ook de besluitvorming is lastig als je onzeker bent. Zo blijven veel kandidaten te lang op kruisingen wachten tot het helemaal vrij is. De angst dat bijvoorbeeld de motor afslaat doet hun langer wachten dan nodig is.
- Oplossing
Aan je besluitvaardigheid werken is een proces dat je niet met รฉรฉn les of alleen goede voornemens oplost. Waar je wel aan kunt werken is het beter leren kennen en bedienen van je auto. Vlot kunnen wegrijden maakt een beslissing nemen op kruispunten een stuk makkelijker. Terwijl bekendheid met de remweg van je auto je een stuk zekerder maakt bij het aangepast en vlot rijden. Immers je weet dan dat je tijdig kunt reageren en remmen.
Eigenlijk kun je stellen dat je veel zekerder rijdt als je alle onderdelen goed beheerst, je auto goed kent en over voldoende verkeersinzicht beschikt. En dat vergt dus veel oefening.
Verkeersinzicht, (besluitvaardigheid):
Alleen door aanleg en/of veel oefenen
De รฉรฉn heeft het al een beetje en de ander moet het aanleren, verkeersinzicht. Maar nodig heb je wel het want zonder verkeersinzicht kun je nooit een goede bestuurder worden. Veel situaties verlangen nu eenmaal een oplossing die niet in je theorieboekje stond of waar je op hebt kunnen oefenen.
Dit gaat vaak fout:
- Verkeersinzicht
Het is ondoenlijk om allerlei situaties op te noemen en dan aan te geven wat de oplossing is. Met verkeersinzicht bedoelen we het tijdig snappen van verkeerssituaties en bedenken hoe je die oplost.
Eigenlijk is verkeersinzicht het optellen van 1+1. Als hij dit… dan kan ik dat… en dan is de situatie opgelost.
Bijvoorbeeld de vrachtauto die je extra ruimte geeft of zelfs voor laat gaan omdat hij de
weg enigszins blokkeert, ook al heb je zelf voorrang.
Verkeersinzicht is vooruitdenken en ook voorspellen. Als een auto voor jou rijdt en rechtsaf wil slaan terwijl er naast hem op het fietspad een fietser rijdt, dan kun jij voorspellen dat de auto zal stoppen om de fietser voor te laten gaan. Maar dan moet je zowel de auto als de
fietser hebben gezien.
Verkeersinzicht doe je op door veel te trainen in het verkeer.
Wees jezelf:
…en doe niet alles anders dan je je had voorgenomen.
Ondanks alle lessen, laatste tips en goede raad van instructeur komt het vaak voor dat een kandidaat achteraf zegt, ja ik heb toch voorzichtiger gereden of langzamer dan ik normaal doe, omdat ik bang was om fouten te maken. NIET DOEN!
Dit gaat vaak fout:
- Algemeen
Als het examen nadert gaan veel mensen zich daar natuurlijk op voorbereiden. Nadeel is dat men dus ook allerlei scenario's voorbij ziet komen met wat er allemaal fout kan gaan.
De angst kan toeslaan en ondanks de goede rijlessen en adviesen ga je het toch anders aanpakken. Jammer, want je gaat rijden zoals je niet gewend bent en maakt sneller
- foutjes.
Je wordt beoordeelt op je rijgedrag, niet op een enkel detail. Maar je rijgedrag bestaat behalve uit je rijvaardigheid (besturen, kijkgedrag etc), ook uit je keuzes en beslissingen.
Dat is dus je eigen inbreng en die mag best wat afwijken van wat een ander zou doen. Dat maakt jou uniek en als je dat durft te laten zien, dan ben je al een heel eind op weg.
Liever 10 beslissingen nemen waar ook mindere bij zitten, dan geen beslissing nemen.
Alleen dan kan de examinator vinden dat je je wel gaat redden. Dus haal die vrachtauto nou wel in, ipv lekker makkelijk achter hem blijven hangen op de snelweg. En ga eens op de linker (2e) rijstrook rijden als de rechterrijstrook bij het verkeerslicht helemaal volloopt.
DURF TE RIJDEN!!!!! Je wordt ervoor beloond.
(maar alleen in combinatie met veilig rijden.)